Jeu-de-Boules wordt al heel lang beoefend.

 

Al bij de Romeinen en Grieken werd het spel gespeeld. In het leger, waar het ook populair was, werd het spel met metalen kanonskogels beoefend.

 

Echter toen de Romeinen er het doel of 'but' aan toevoegden kon je spreken van het allereerste begin van Jeu-de-Boules.

 

De Romeinen importeerden deze sport, net als vele andere vaardigheden en technieken naar Gallië, het huidige Frankrijk, waar het tot de dag van vandaag volkssport nummer 1 is gebleven.

 

Jeu-de-Boules is de Franse verzamelnaam voor balspelen die in Italië 'Boccia' heet, in Engeland 'Bowls', in België 'Krullebollen' en in Duitsland 'Boule Spiel'.

 

Na een opleving van het spel in de Middeleeuwen verloor het zijn aantrekkingskracht en werd Jeu Provencal alleen nog gespeeld in de Provence (Frankrijk).

 

Keizer Karel V sprak halverwege de 16e eeuw de banvloek uit over het spel, dat naar zijn mening te veel de aandacht en energie van zijn onderdanen afleidde. Het verbod dat hij uitvaardige tegen Jeu-de-Boules zou, zo dacht de Keizer, in plaats van het balspel het kruisboogschieten populairder maken. Het is hem niet gelukt, want het vredelievende Jeu-de- Boules bleef bestaan.

 

 

 

De meest bekende en beoefende vorm van Jeu-de-Boules is Petanque. Andere jeu de boulesspelen zijn La Lonque en La Lyonnais waarbij de spelers een aanlooop moeten nemen om de jeu-de-boulesbal te gooien.

 

Petanque is een verbastering van 'pied tanques' (de voeten bijeengehouden) tijdens het spelen dient men de voeten bijeen te houden.

 

Het spel onstond in 1910 toen Jules le Noir, geplaagd door reuma, zijn kogels vanuit een stoel speelde, terwijl zijn vriend staand met zijn voeten gesloten gooide om zijn vriend niet te benadelen.

 

Na 1945 verspreide het spel zich uit over Europa en de Franse koloniën. Veel vakantiegangers brachten jarenlang het jeu-de-boulesvirus vanuit Frankrijk mee naar hun eigen land.

 

Vanaf 1945 werd Petanque in Frankrijk officieel erkend en sloot men zich aan bij de Franse jeu-de-boulesbond en vanaf toen heette het Federation Française de Petanque et jeu Provencal.

 

In 1957 werd in Spa België de grondslag gelegd voor de overkoepelende internationale Petanquefederatie. Momenteel zijn er 70 landen lid van deze Petanquefederatie. Het wordt zelfs gespeeld in Amerika en Thailand.

 

In Thailand is prinses Soamsawali, de beschermvrouw van de bond, een van de meest fanatieke supporters.

 

 

 

Frankrijk is niet alleen de bakermat van het spel, maar in Frankrijk heerst ook echt een boulecultuur.

 

De Franse bond is qua grootte de derde bond van Frankrijk, met meer dan 600.000 leden. Toen in Nederland begin jaren zeventig een aantal studenten in Amsterdam niet een club, maar meteen een bond op te richten konden ze niet vermoeden dat deze sport ook in Nederland zo'n grote vlucht zou nemen.

 

Na een aarzelende start, de oprichting van de NJBB vond plaats op 1 september 1972, is het boulen in Nederland een van de snelst groeiende sporten geworden. Het ledental van de NJBB is in de laatste 25 jaar van 2000 tot meer dan 17000 leden gegroeid. Er zijn nu honderden verengingen overal in het land.

 

Daarnaast wordt er buiten de NJBB door bele mensen Jeu de Boules gespeeld op campings en bij verenigingen die niet zijn aangesloten bi de bond.

 

Er komen steeds meer overdekte boulodromes, waardoor er ook 's winters binnen gespeeld kan worden.

 

De NJBB wil de sport in Nederland populair maken en onder de aandacht brengen van een groot publiek.

 

Door de speciale aard van Petanque leent het spel zich voor beoefening door iedereen, jong en oud.

 

 

Tevens staat Petanque ook voor een serieuze wedstrijdsport, waarbij vaardigheid, concentratie en teamgeest centraal staan. Omdat partijen langdurig kunnen zijn en toernooi- of competitiedagen vaak meer dan vijf partijen beslaan, speelt de lichamelijke conditie ook een belangrijke rol.